Hoe pasten ziekenhuizen vanaf 30 maart 2020 tot 3 mei 2020 hun niet-urgente zorg aan om de behandelingscapaciteit te vrijwaren voor de pandemie? Het jaarrapport 2020 van de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC) geeft aan dat het uitstel tijdens de eerste golf, opgelegd door richtlijnen van het Comité Hospital & Transport Surge Capacity, sterk varieerde omdat de definitie niet precies genoeg was.
Hoofdartsen werden gecontacteerd om die gegevens aan te leveren met respect voor de bescherming van de persoonsgegevens. En dat voor activiteiten die ziekenhuizen normaliter op voorhand inplannen: dagziekenhuis, MRI-onderzoeken, endoscopische gastro-enterologische interventies, endoscopische urologische interventies en de activiteiten in het OK.
Alle ziekenhuizen (100) stuurden hun gegevens door, met uitzondering van één ziekenhuis dat dat enkel deed voor de periode van 30 maart 2020 tot 19 april 2020. Blijkt dat ziekenhuizen heel wat activiteiten in het niet-chirurgisch dagziekenhuis voortzetten zoals chemotherapie, dialyse, pijnbehandeling, immunotherapie, wisseling catheters en sonden, coronarografieën, enzovoorts.
In de chirurgische dagziekenhuizen merkte de inspectie een drastische vermindering tot weinig of geen activiteit op van 30 maart tot 19 april 2020. Nadien nam de activiteit weer toe.
Het aantal uitgevoerde MRI-onderzoeken daalde gemiddeld met 77% tijdens de paasvakantie van 2020 tegenover dezelfde periode 2019. Voor MRI-schedel bedroeg deze daling gemiddeld 66%, voor MRI-ledematen 88%. De DGEC noteerde sterke verschillen tussen de ziekenhuizen: tijdens de paasvakantie varieerde de daling van het aantal MRI-onderzoeken van 24% tot 99% en het aantal onderzoeken van drie tot 304 per toestel.
Sommige ziekenhuizen benaderden/overstegen na 19 april 2020 het aantal onderzoeken uitgevoerd in de gelijkaardige periode in 2019.
Voor gastro- en coloscopieën deed zich tijdens de paasvakantie een gemiddelde daling van 85% voor in 2020 tegenover dezelfde periode in 2019. Met enorme verschillen tussen de ziekenhuizen want de daling varieerde van 52% tot 99%.
Het aantal urologische ingrepen daalde fel: bij de totale radicale prostatectomie bleef die daling weliswaar beperkt met 20%, maar de transurethrale resecties van de prostaat stuikten ineen met gemiddeld 90%. In dezelfde periode in 2020 voerden de ziekenhuizen gemiddeld de helft minder ureteroscopieën uit.
Actieve pijlers
Het operatiekwartier van alle ziekenhuizen bleef hoofdzakelijk steunen op drie actieve pijlers: gynaecologie, algemene heelkunde en orthopedie. Activiteiten voor oftalmologie, urologie, niet-traumagerelateerde orthopedie en neurochirurgie varieerden sterk, net als vasculaire heelkunde.
Heel wat essentiële (urgenties en oncologische zorg) heelkunde liep door. In sommige ziekenhuizen werd ook niet- of minder urgente zorg (beperkt) verdergezet.
Diverse aanpak
Ziekenhuizen gingen op diverse manieren om met de planning van de ingrepen: sommige annuleerden meteen alle geplande interventies, andere behielden hun uitgebreide planning met een wekelijkse tot dagelijkse beoordeling door een beperkte artsengroep.
Essentiële zorg
Een betere omschrijving van het begrip ‘essentiële zorg’ lijkt noodzakelijk om de huidige variatie in interpretatie door de ziekenhuizen te voorkomen, beveelt de inspectie aan. Dat is nodig, samen met een uniforme rapportage om sneller toegang te krijgen tot essentiële data. Zo kun je richtlijnen tijdig bijsturen zonder al te veel werkbelasting voor de ziekenhuizen.